‘De beginselen van onze democratische rechtsstaat zijn geen persoonlijke keuze’
Door de geopolitieke en maatschappelijke ontwikkelingen is rechtsstatelijkheid een urgent thema binnen de Rijksoverheid. Wat vraagt dit van topambtenaren? Anneke van Dijk, secretaris-generaal bij het ministerie van Justitie en Veiligheid, deelt haar inzichten.

Volgens Anneke zijn de grenzen van onze democratische rechtsstaat niet vanzelfsprekend. En door de geopolitieke en maatschappelijke ontwikkelingen zijn die grenzen onder ambtenaren ook steeds vaker onderwerp van gesprek, merkt ze. Het demonstratierecht is een goed voorbeeld, aldus Anneke. ‘De polarisatie in de samenleving neemt toe, en daarmee ook het aantal demonstraties. Demonstreren is een grondrecht, maar kan bij anderen het gevoel van veiligheid aantasten. Dit gebeurt ook op de drempel van onze eigen organisaties. Een voorbeeld zijn de demonstraties van medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken bij hun eigen voordeur, over het Midden-Oostenbeleid. Sommige ambtenaren of bezoekers voelen zich daardoor minder veilig wanneer zij het departement binnenstappen. Dat levert ongemak op over strijdende rechten, en over de dunne grens tussen wat dan wel of niet rechtsstatelijk is. Daar zullen we dus het onderlinge gesprek over moeten aangaan.’
De waarde van de rechtspraak
Elke ambtenaar zal ook persoonlijke opvattingen hebben over wat wel of niet rechtsstatelijk is, erkent Anneke. ‘Juist dan is het van belang om als topambtenaar alle feiten op tafel te leggen en jezelf de vraag te stellen: kan dit rechtsstatelijk écht niet of vind ik het zelf vooral spannend? We hebben nooit met maar één belang rekening te houden.’ Een ander voorbeeld is het veiligheidsdomein en de inzet van opsporingstechnieken. ‘Wanneer ben je mensen gerechtvaardigd aan het beschermen en vanaf welk punt tast je hun privacy onevenredig aan? Dat is niet zwart-wit. Je kunt naar eer en geweten een keuze maken die toch niet wordt gedeeld door de rechter. Zo werkt onze rechtsstaat met checks en balances.’
Juridische uitgangspunten
Anneke begrijpt dat topambtenaren het soms lastig vinden om zich te verhouden tot de rechtsstatelijke ontwikkelingen. ‘Maar uiteindelijk zijn het de Grondwet en het internationale recht die de kaders voor ons werk bepalen. Ik heb in vorige functies ook weleens de opdracht gekregen om iets tegenwettelijks te vragen van de politiek. Zelf vind ik het niet moeilijk om dan te zeggen: “Dat doe ik niet, tot hier en niet verder.” De beginselen van onze democratische rechtsstaat zijn immers geen persoonlijke keuze. Ik heb daarom veel meer met het recht en de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat dan met argumenten die zich puur richten op het publiek belang of het geweten. Want wie bepaalt dan wat dat publieke belang is en waar wordt je geweten dan door gevormd? Natuurlijk moeten we het ook hebben over onze morele dilemma’s, maar uiteindelijk heb je houvast nodig. Dan is je standpunt ook eenvoudiger te verdedigen.’
Nieuwe medewerkers scholen
Volgens Anneke is het goed om te beseffen waar we als land vandaan komen. ‘We leven nu tachtig jaar in vrede en vergeten soms misschien wat we kunnen kwijtraken als we onze democratische rechtsstaat niet beschermen. Ik zie dit dan ook als de kern van ons werk als Rijksoverheid. Daarom is het belangrijk dat we ook nieuwe medewerkers scholen in de beginselen van onze rechtsstaat. Daar geven we binnen JenV onder andere invulling aan met de JenV-academie. We moeten als ambtenaren beseffen dat we werken ten dienste van de democratische rechtsstaat en dat we daarin ook een rol hebben te vervullen.’
Dit interview is gepubliceerd in het Jaarverslag ABD 2024.