Onderzoek functioneren Algemene Bestuursdienst afgerond

Het Kabinet heeft het onderzoek naar het functioneren van de Algemene Bestuursdienst, uitgevoerd door de Universiteit Utrecht, naar de Kamer gestuurd. De hoofdconclusie is dat de ABD als stelsel vele rijksbrede positieve effecten heeft. Maar het onderzoek maakt ook duidelijk dat de ABD als zichtbaar strategisch stelsel nog tekort schiet.

Infographic conclusies rapport Kwaliteit in mobiliteit

De directe aanleiding voor het onderzoek was de motie Lodders c.s. (december 2019) waarin de Tweede Kamer de regering verzoekt het functioneren van de ABD te onderzoeken, met specifieke aandacht voor ‘het voorkomen dat slecht-functionerende ambtenaren elders binnen de overheid een plek krijgen’.

Het onderzoek is in opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) uitgevoerd door de Universiteit Utrecht. Er zijn bijna 50 gesprekken gevoerd met (voormalige) bewindspersonen, topambtenaren, medewerkers Bureau ABD, experts op het gebied van management development, medewerkers van departementen en wetenschappers en experts uit binnen- en buitenland. Verder zijn (beleids)documenten en werkprocessen bestudeerd en niet eerder systematisch onderzochte bronnen, zoals Handelingen van de Tweede Kamer en krantenartikelen.

Conclusies

Het beeld van de ABD als baantjescarrousel moet worden gerelativeerd. Het Nederlandse stelsel kent geen grote wisseling van het topambtelijk apparaat na verkiezingen. Het stelsel is geen gesloten systeem van ‘ronddraaiende’ topambtenaren; zo stroomt ongeveer 20% van de topambtenaren jaarlijks in van buiten de Rijksoverheid. De onderzoekers hebben geen aanwijzingen gevonden dat er sprake is van gegarandeerd doorbenoemen of tijdelijk ‘stallen’ bij onvoldoende functioneren.

Veel MD-activiteiten rond werving, selectie en ontwikkeling vinden in vertrouwelijkheid plaats en zijn daardoor niet zichtbaar voor de buitenwereld. Hierdoor wordt de beeldvorming over de ABD grotendeels bepaald door incidenten en individuele casuïstiek. Dat doet afbreuk aan het gezag en de kwaliteit van het ambtelijk management in Nederland, stellen de onderzoekers vast.

Het stelsel heeft een sterk operationele invulling gekregen. Het is echter te weinig een strategisch stelsel waarvan het functioneren mede bepaald wordt door de actoren in de brede politiek-ambtelijke omgeving waarin de ABD opereert. Waar de ABD als zichtbaar strategisch stelsel nog tekort schiet, is de vraag of de ABD de meer overkoepelende verwachtingen waarmaakt: draagt het via leidende managers en krachtig ambtelijk management bij aan een betere Rijksoverheid?

De positieve effecten van het stelsel van ABD zijn dat (top)ambtelijke vacatures worden vervuld, werving en selectie is geprofessionaliseerd en er wordt gewerkt aan competenties, ontwikkeling en beoordeling van topambtenaren. De genderbalans is meer en meer gerealiseerd. Er is in-, door- en uitstroom, waarmee de top, zoals beoogd, in beweging is. De mobiliteit voorkomt te lang zittende ambtelijke managers. De Haagse (top)ambtelijke managers kennen elkaar en werken samen, ook over de grenzen van ministeries heen.

Kabinetsreactie

In de reactie op het onderzoek laat het Kabinet weten dat alle aanbevelingen worden overgenomen. De strategische versterking van het stelsel betreft onder meer de verbinding tussen het stelsel ABD en de ambities rond de versterking en ontwikkeling van de Rijksdienst, de groei van het stelsel en het vakmanschap van ambtelijke managers. Binnen het stelsel van de ABD gaat meer aandacht worden besteed aan de verbinding tussen de persoonsgerichte benadering (‘person-job fit’) en de benadering vanuit de organisatie, opdracht en opgave (‘person- environment fit’), en wordt transparanter uitgedragen hoe het stelsel in elkaar zit.